In een prachtig koningrijk leefde eens een mooie prinses. Elke dag mocht ze kiezen wat ze ging doen, en elke dag koos ze ervoor in de paleistuin te spelen met haar bal. De prinses gooide de bal dan hoog in de lucht en ving hem weer op. Altijd. Tot op die ene dag… Het prinsesje keek even de andere kant op en ‘PLONS’… Haar mooie gouden bal belandde in het water. Gelukkig was daar een kikker die haar wilde helpen. “Kwaak!” Hij viste de bal van de bodem in ruil voor vriendschap. Het prinsesje beloofde dat ze vriendjes zouden worden. Maar ze meende er niets van. Toen ze de bal terug had, rende ze snel naar het paleis. Nog dezelfde avond werd er aan de paleisdeur geklopt. “Kwaak! Doe open… Ik ben het, de kikker!” De kikker kwam zijn beloning halen. Hij at mee aan de koninklijke tafel en dronk uit een koninklijk glas. Toen wilde de kikker nog een kus van de prinses. “Bah! Dat is toch vies!” Maar de prinses deed het toch en wat er toen gebeurde…