Er was eens een zeemeerman-koning die woonde op de bodem van de zee. Zijn vrouw was overleden, maar hij had zes prachtige zeemeermin-dochters. Het jongste prinsesje was het mooist en ze kon prachtig zingen. Zij droomde ervan op een dag bij de mensen te zijn. Toen ze 15 was mocht ze boven water kijken. Er kwam een zeilschip langs en ze hoorde stemmen. Voorzichtig zwom ze dichterbij en daar zag ze voor het eerst mensen. Eentje was een prins en ze werd meteen verliefd. Opeens stak er een zware storm op en de prins sloeg overboord. De kleine zeemeermin dook de prins achterna en bracht hem veilig aan land. Daarna moest ze snel weer weg. Ze kon haar prins niet vergeten en wenste nog meer dan ooit dat ze mens kon zijn.